In de buurt van Broodhuis

 

‘Wie is je vader, wie is je moeder?’ Standaard vraag van Tante Es aan de geïnterviewde in het programma ‘Raymann is laat’. Op die vraag blijven sommige van mijn bezoekers het antwoord schuldig. De vader is nooit in beeld geweest. Toen al niet. Ook nu groeien nogal wat kinderen in Amsterdam op zonder vader. Een eenoudergezin met kinderen van verschillende partners, die het één voor één na de geconstateerde zwangerschap lieten afweten.

Kinderen als een onbedoeld gevolg van mensenhandel, gedwongen prostitutie, verkrachting, uitbuiting, een nacht onderdak in ruil voor seks. De vrouw zelf was uit een of andere uithoek in Afrika naar Amsterdam gekomen om brood te verdienen voor zichzelf en voor familie in land van herkomst. Er was haar werk beloofd, maar het pakte anders uit. En daar zat ze met de gebakken peren. Geen werk, geen huis, nog zwanger bovendien. En nergens plaats in Broodhuis.

 

Broodhuis is de naam voor Bethlehem. Er is geen plaats in de stadsherberg voor een hoogzwangere vrouw. Ze kwam uit een of andere uithoek van het joodse land, waar nooit iets goeds vandaan kwam. En in het Broodhuis was geen plaats om haar kind ter wereld te brengen. Alleen een grot die als stal wordt gebruikt. Wie de vader is? ‘God’ (mag het weten). Hoe het zal heten? ‘God moge met ons zijn’ (Emanuel). Of noem hem Jesjoe, Jezus (‘God redt’).

 

In Health & Entertainment Radio, mijn wekelijkse radioprogramma op RaZo over het recht op toegang tot de gezondheidszorg voor mensen zonder verblijfsvergunning, had ik een gesprek met Joyce Aboagye. Ze geeft als kraamverzorgende begeleiding aan zwangere vrouwen in Amsterdam Zuidoost, ook aan vrouwen die ‘illegaal’ in Amsterdam verblijven en zwanger zijn geraakt. Onbedoeld omdat ze in ruil voor een dak boven hun hoofd een ‘wederdienst’ moeten verrichten, of in de hoop dat het krijgen van een kind het recht op verblijf in Nederland kan vergroten.

 

De vrouwen leven onder moeilijke omstandigheden. Vaak moeten ze genoegen nemen met een slaapplek op de bank in de woonkamer. Niet goed als er de hele dag is gerookt, zegt Joyce. Ook kunnen ze op elk moment te horen krijgen dat ze weg moeten. Geen ideale omstandigheden voor een goed verlopende zwangerschap.

Joyce vertelde dat ze tegen de vrouwen zegt dat ze hun kind ondanks alles als geschenk van God moeten zien. En dat ze het al tijdens de zwangerschap alle liefde moeten geven, omdat de baby in de baarmoeder alle signalen oppikt. Als de moeder erg gestrest is, voelt het ongeboren kind dat. En dat heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van het kind.

 

Als we het geboorteverhaal van Jezus naast dit verhaal leggen, moet Maria behoorlijk gestrest zijn geweest. Je kunt er natuurlijk alleen maar over speculeren of Jezus voor de geboorte onder de stress heeft geleden. En wat dat met hem heeft gedaan. Of dat hem extra gevoelig heeft gemaakt voor wat mensen doormaken als ze geen veilige plek hebben. Wat we weten uit de evangelieverhalen is dat zijn leven is getekend door compassie. Het verhaal over zijn geboorte in de stal is het verhaal van een mens voor wie in ‘Broodhuis’ geen plaats was en zelf ‘brood voor de wereld’ werd.

Het geheim van God is dat Hij in de meest stressvolle omstandigheden onze God wil zijn en ons liefheeft.

 

Zo’n twintig jaar geleden kwamen de eerste migranten naar mijn inloopspreekuur. Op een middag in december schreef ik een kerstmeditatie over Immanuel (God met ons). Een bezoeker meldde zich met de korte boodschap: ‘Mijn naam is Emanuel, jij ben een christen. Kun je me helpen?’ Opeens werd de opdracht van het evangelie heel concreet. Het wonder van God is dat Hij vermenigvuldigt waar wij delen. God redt, door onze harten en handen. Wat een kostbaar geschenk!