Migronomics

No past, no present & no future without migrants

 

Op 22 en 23 februari 2013 werd er in Amsterdam door de UvA een symposium gehouden over migratie.  Deelnemers waren wetenschappers uit verschillende landen. En ze waren een dag te gast in het Wereldhuis en de zolder van het gebouw aan de overkant, om ook van gedachten te wisselen met migranten, over wie ze in de regel beschrijvend bezig zijn. Daaraan voorafgaand gaf ik een inleiding op het thema en een overzicht van mijn ervaringen.  

 

'Ik werk als diaconaal consulent bij de Diaconie van de Protestantse Kerk van Amsterdam en heb daar drie taken:

  • als diaconaal predikant deel ik op zondag mijn ervaringen met kerkgangers, in de kerkdiensten waarin ik probeer de Bijbelverhalen naast mijn ervaringen met ongedocumenteerden te leggen;
  • als presentator van HER, Health & Entertainment Radio, leg ik elke donderdag tussen zes en acht in een live programma op RaZo uit wat de rechten zijn van ongedocumenteerden op toegang tot de gezondheidszorg, onderwijs, veilige aangifte, en de mogelijkheden en moeilijkheden op het gebied van arbeid, huisvesting en begeleiding bij terugkeer naar land van herkomst;

  • als noodhulpspreekuurmedewerker op de woensdag zie ik op het Wereldhuis een vijftiental mensen zonder papieren die op de een of andere manier in de problemen zijn geraakt. Het Wereldhuis is de plek in Amsterdam, waar mensen zonder papieren terecht kunnen voor culturele activiteiten, vorming en scholing en voor alle mogelijke vragen. Voor de meeste bezoekers ben ik ‘pastor Cor’ of ‘Cofman’.

     

    Ik zie in mijn werk vaak de schaduwkanten van het migratiebeleid en ben in de regel goed voor de emotieverhalen. Die doen het, net zoals emotietelevisie, vaak het best.

    Het lijkt wel of niemand van mijn achterban, de kerk, zit te wachten op de succesverhalen.

    Ik moet er dus voor waken om migranten niet weg te zetten als mislukkelingen, maar ze te presenteren als ongedocumenteerde ‘medelanders’, die in de regel hun weg in de samenleving uitstekend blijken te hebben gevonden.

     

    Eerlijk gezegd weet ik niet hoeveel ongedocumenteerden ons land en deze stad tellen.

    Oud-burgemeester Ed van Thijn schatte het aantal in Amsterdam op zo’n veertig- tot zestigduizend.

    Engbersen kwam ooit tot een wetenschappelijk verantwoorde schatting van veertienduizend, maar dat was op grond van het aantal staandehoudingen door de politie.

    In het Wereldhuis houden we het op vijftienduizend, waarvan we er zo’n vijftienhonderd kennen, en waarvan we op het noodhulpspreekuur zo’n honderdvijftig per maand zien terugkeren.

    Tien procent van onze bezoekersgroep die problemen hebben met inkomen en huisvesting.

    Dat is geen hoger percentage dat de gemiddelde Nederlandse hulpbehoevendheid.

     

    Dat wil dus zeggen dat veel arbeidsmigranten uit Ghana, Nigeria en de Filippijnen (om de grootste landen te noemen) kennelijk een uitstekend netwerk hebben waarbinnen ze worden opgevangen.

    Als je als Ghanees uit Accra of Kumasi komt, vind je aansluiting bij de broeders en zusters die eerder uit die steden naar Amsterdam zijn gekomen. Of je gaat naar één van de 180 migrantenkerken in de stad.

    Filippino’s hebben in het Wereldhuis drie organisaties die voor hun belangen opkomen.

    Die doen vooral aan empowerment, en feesten, religieuze en seculiere.

    Ik schat het aantal ongedocumenteerde Filippino’s in de regio Amsterdam op zo’n duizend tot vijftienhonderd.

    Ze weten zich uitstekend te redden (slechts een enkeling komt op het noodhulpspreekuur) en spelen elkaar de banen toe.

    Heel soms breekt er paniek uit als een Filippino met verblijfsstatus uit boosheid mensen zonder papieren bij de politie aangeeft en er daardoor mensen in vreemdelingenbewaring worden gezet.

    Maar in de regel is deze bevolkingsgroep rustig, onopvallend en uiterst dienstbaar aan de samenleving.

    Ze maken de huizen schoon van tweeverdieners, artsen en advocaten en, werd me een keer gezegd, tot een lid van de Koninklijke familie toe.

    We kennen in Nederland nauwelijks ‘witte’ werksters. Op grond daarvan vermoed ik dat het aantal ongedocumenteerden in die sector groter is dan de getallen doen vermoeden.

     

    Datzelfde geldt voor Ghanezen zonder papieren. Toen Engbersen in zijn onderzoek kwam op een getal van 2.650 mensen zonder papieren uit de Sub-Sahara, dacht ik dat dit getal niet correct zou kunnen zijn. Want er staan zo’n 8.000 mensen uit Ghana in Amsterdam geregistreerd en dat zou moeten betekenen dat er eenzelfde aantal zonder verblijfsdocumenten zou moeten wonen.

    Ik heb een aantal jaren in de Bijlmer gewerkt, bij de voorganger van het Wereldhuis: het Kerkhuis. In die tijd vroeg een Ghanese pastor mij hoeveel mensen er in een appartement in de hoogbouw woonden. Ik noemde het getal ‘vier’. Hij glimlachte en zei: ‘toen ik hier kwam zaten we met vijftien mensen in een tweekamerappartement’. En dat is zeer wel denkbaar: ik heb zelf in mijn huis ook uitgeprocedeerde vluchtelingen opgevangen; op een gegeven moment zaten we ook met vijftien man, een beetje als sardientjes in een blikje. Vier pasten precies in de keuken op de grond…

     

    Het Wereldhuis is de plek waar arbeidsmigranten en andere mensen zonder papieren welkom zijn.

    We hebben vijftien taallesgroepen Nederlandse taal, er wordt ook Engels, Duits en Spaans gegeven. Er zijn drie groepen die computerles krijgen. Daarnaast kun je muziekles en dansles krijgen, karate leren en meedoen aan trainingen over basisrechten.

    Voor dat laatste komen artsen voorlichting geven, komt een vakbondsvrouw langs en legt ook de politie uit dat je ook zonder verblijfspapieren aangifte kunt doen van beroving, geweld, mensenhandel, enz., zonder dat je bang hoeft te zijn om in vreemdelingenbewaring te gaan.

     

    Natuurlijk is er altijd een risico op vreemdelingenbewaring. Er zijn detentiecentra, zoals Kamp Zeist, Rotterdam, Dordrecht, Alphen aan den Rijn en Schiphol, waar een paar duizend mensen kunnen worden vastgezet, in afwachting van uitzetting naar land van herkomst, of, als dat niet lukt, weer geklinkerd worden.

    Dat laatste betekent dat iemand met een treinkaartje bij het station wordt afgeleverd en zijn of haar weg weer moet zoeken. Wie dan geen netwerk heeft, heeft een probleem.

    In Amsterdam werken we op dit moment aan een IPO (Informatie Punt Ongedocumenteerden), dat aan mensen die uit een asielzoekerscentrum of uit vreemdelingenbewaring komen een eerste opvang wil bieden en eventuele begeleiding in een nieuwe procedure.

     

    Mag je ‘illegalen’ helpen? Het woord ‘strafbaarstelling’ hangt al een tijdje boven de markt, alsof we gaandeweg bewust moeten worden gemaakt dat een strikter optredende overheid het niet langer zal tolereren dat ongedocumenteerden worden geholpen.

    Hoe vaker het wordt herhaald, hoe banger mensen uit het eigen netwerk worden om onderdak te bieden aan ‘illegalen’.

    Maar mede onder druk van de kerken wordt tot nog toe gezegd dat strafbaarstelling niet geldt voor individuele personen of particuliere organisaties.

    Ik heb in de beleidsvoorstellen al wel gelezen dat het mogelijk is om mensen strafbaar te stellen die ongedocumenteerden helpen die een inreisverbod opgelegd hebben gekregen.

    Mocht het politieke weer erg guur worden dan zou je zomaar twee politiebusjes aan twee kanten op de Nieuwe Herengracht kunnen neerzetten en alle bezoekers van het Wereldhuis afvoeren.

     

    Gelukkig heeft burgemeester van der Laan vorig jaar verklaard dat de Amsterdamse politie niet op illegalenjacht gaat. Dat zei hij bij de presentatie van het Paspoort van Amsterdam, dat onder verantwoordelijkheid van het Wereldhuis, Dokters van de Wereld en het ASKV/Steunpunt Vluchtelingen is uitgegeven. Dat werd door wethouder Maarten van Poelgeest op 10 december nog eens herhaald toen hij de website van het Paspoort van Amsterdam officieel in gebruik stelde. Eind december leek het dat Van der Laan een beetje bakzeil haalde, toen hij bij Pauw en Witteman verklaarde dat hij zich natuurlijk wel aan de wet zou (moeten) houden, maar ach, het ging slechts om enkele duizenden. En de spits zou natuurlijk komen te liggen op de aanpak van criminele illegalen.

     

    Ik denk echter niet dat het huidige beleid zal voorkomen dat er geen migranten meer zullen komen. Veranderend beleid maakt het binnenkomen wellicht moeilijker, leidt tot hogere prijzen door mensensmokkelaars en tot meer uitbuiting. Maar het Fort Europa is niet onneembaar en mensen zijn vindingrijk, ook al kost dat dan wat meer.

     

    Migranten zijn in meerderheid geen zielige mensen. Ze zijn bereid om te investeren in hun toekomst en die van hun kinderen. De nieuwe migrantenstromen willen graag geld verdienen om naar land van herkomst te sturen voor het levensonderhoud en de studie van hun kinderen en ze plannen terugkeer naar hun land als die missie is voltooid.

    Zo zijn er voorbeelden van mensen die genoeg geld hebben verdiend, waarmee ze in eigen land een hostel kunnen openen. Het is dus vooral een investering.

     

    Problemen dienen zich pas aan als migranten niet langer kunnen werken door ziekte of ongeval. Als je een been breekt, ben je je baan kwijt. Als je zwanger raakt, kun je een tijdlang niet werken. Als je blijkt HIV positief te zijn heb je een probleem.

    Als je door oplopende werkloosheid geen baan meer kunt vinden, sta je voor de keuze: blijf ik of ga ik terug.

    Het I.O.M. biedt terugkeermogelijkheden aan: je kunt een gratis vliegticket en een beperkte geldsom meekrijgen en, als je een chronische ziekte hebt (b.v. hoge bloeddruk, diabetes) een bijdrage ter grootte van 3.500 euro als nieuwe start in eigen land.

    Eén van mijn collega’s begon vorig jaar met Bridge to Better, een terugkeerprogramma in samenwerking met de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), om mensen een training aan te bieden en een geldbedrag. Dat DT&V daar aan bijdraagt heeft te maken met de kostenfactor: het is veel goedkoper dan vreemdelingenbewaring, want dat kost per dag 200 euro.

    De illegaal in ons land verblijvende vreemdeling krijgt, als hij of zij aan het project deelneemt, een vrijwaring van vreemdelingendetentie.

    Het project lijkt relatief succesvol, want er zijn inmiddels in één jaar tijd zo’n zestig mensen vertrokken. Die cijfers doen het beter dan eerdere dure terugkeerprogramma’s. Maar getalsmatig stelt het natuurlijk niet zoveel voor.

     

    Er zijn twee opties: vrijwillige terugkeer na een werkzame periode of gedwongen terugkeer via het huidige uitzetbeleid.

    Ik heb het gevoel dat veel mensen M.O.B. gaan: met onbekende bestemming vertrokken zijn, maar feitelijk ondergronds en ongezien nog in Nederland verblijven.

    Wat wij via het Wereldhuis willen proberen is mensen sterk maken in het doen van persoonlijke keuzes. Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen keuze.

    Wie hier wil blijven, doet er goed aan de taal te leren en de wetsregels te kennen en gebruik te maken van de rechten die er voor ongedocumenteerden zijn: toegang tot medisch noodzakelijke zorg, recht voor kinderen op onderwijs, inclusief stage, recht op veilige aangifte, kennis van de samenleving.

     

    We volgen de ontwikkelingen op de voet en ik geef via het radioprogramma wekelijks een update van de stand van zaken op het gebied van de vreemdelingenwetgeving en herhaal standaard de weg in het doolhof van de medische en maatschappelijke zorg.

     

    En natuurlijk zijn er de mensen die niet in staat zijn om het in hun eentje te redden.

    Een paar voorbeelden: 

    Zij kwam 17 jaar geleden als arbeidsmigrant uit Ghana. Redde het met kleine baantjes. En toen werd ze ziek. Diabetes. Niet met een simpel pilletje onder controle te houden. Het valt hier in Amsterdam al nauwelijks onder controle te houden. Volgens de onafhankelijke arts, die de IND van advies moet dienen, is er behandeling in haar eigen land mogelijk. De vraag of die voor haar toegankelijk zal zijn valt buiten de beoordeling. Ze moet terug. Maar dat kan ze niet, ze heeft daar geen netwerk dat haar opvangt en de medische kosten kan betalen. We brachten haar naar dr. Valckenier, de verzamelnaam van de GGD-artsen. Hij onderzocht haar niet, hij vroeg niet naar haar medicatie. Hij vroeg enkel: ‘Waarom bent u zo dik?’ En hij zei tegen ons: ‘Ze moet terug; wij helpen geen illegalen.’ Zonder ondersteuning van de diaconie redt ze het niet, zelfs niet met haar netwerk hier.

     

    Ik ken haar nog uit de tijd van het Kerkhuis. Een Oost-Afrikaanse vrouw met HIV. Ze kreeg een verblijfsvergunning, een uitkering, een huis; de inrichtingskosten heeft ze net afbetaald. Maar haar verblijfsvergunning werd niet meer verlengd. Want ze kan nu behandeling krijgen in eigen land, heeft de onafhankelijke medisch adviseur geconcludeerd. Dat driekwart van de HIV-patiënten daar géén behandeling krijgt, telt niet. Waarom zij dan wel toegang tot de noodzakelijke behandeling zou kunnen krijgen, is geen discussiepunt. Uitgeprocedeerd. Ze blijkt ook nog eens slachtoffer van vrouwenhandel te zijn. Een collega was er kapot van toen ze het verhaal hoorde. Maar niemand die voor haar zorgt als wij het niet doen.

     

    Hij is een jonge vluchteling uit Sierra Leone. Hij is homoseksueel. Zijn partner en hij werden in elkaar geslagen, toen mensen ontdekten dat ze een homopaar waren. Zijn partner overleed aan de verwondingen. Hij zelf hield er een steekwond in zijn rug en een beschadigd oog aan over. Hij kreeg geen bescherming van de autoriteiten in zijn land, integendeel, hij werd zo bedreigd dat hij naar Nederland vluchtte. Zijn verhaal werd niet serieus genomen. Ook de vluchtelingenorganisatie vond dat hij wel naar eigen land terug kon. Hij diende een nieuw verzoek in, nu op grond van schrijnendheid. Ik zei nog: ‘meneer is homoseksueel, geen masochist’. De ambtenaar kon daar nog om glimlachen, maar het verzoek werd afgewezen. Het scheelde weinig of hij was ter plekke in vreemdelingenbewaring genomen. Bij de IND in Hoofddorp zit ook de politie.

    Op dit moment wacht de Raad van State met een oordeel over rechtmatige uitzetting tot er een antwoord is van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, of je mensen mag terugsturen die hier bepaalde vrijheden én bescherming genieten, die in het land van herkomst niet geboden worden.

    Hij zou dus wellicht onder het beschermingsbeleid van de regering kunnen komen te vallen.

    Toch denkt hij zelf aan terugkeer. Zijn moeder is ziek en hij wil haar nog graag terugzien. En via Bridge to Better zou hij graag een project willen realiseren dat schoolkinderen in Freetown ten goede komt.

     

    Mensen maken keuzes. Ze weten dat die keuze ook verkeerd kan uitvallen. Ze nemen een moeilijke periode voor lief om hun droom te realiseren: een betere toekomst voor zichzelf of hun kinderen.

    Soms nemen ze hun verlies. Van sommigen die vrijwillig terugkeerden hoor ik terug dat ze ook wel weer blij waren met hun familie herenigd te zijn en dat ze nu daar het beste er van proberen te maken.

     

    In het verleden hebben we veel aan migranten te danken. De Gouden Eeuw zou zonder de komst van migranten geen ‘gouden’ eeuw zijn geweest.

    En ook nu zijn er mensen met kennis en ervaring.

    Ik doel niet alleen op de migranten die verpleegkundige zijn, of accountant, of artiest.

    Ik denk aan een man uit Oeganda die een uitvinding heeft gedaan, waarmee hij met een beetje energie het vijfvoudige aan energie kan winnen.

    De elektriciteit die hij daarvoor gebruikt, komt weer terug in een accu. En via de geleiding van water produceert het een gas, dat bruikbaar zou kunnen zijn voor auto’s, kooktoestellen en andere vormen van energievoorziening.

    Hij verblijft illegaal in Nederland. Misschien kan hij met zijn vinding bereiken dat hij alsnog wordt geaccepteerd als kennismigrant. Ik vind dat hij dat wel verdient.

     

    Misschien slaat hij wel een brug naar de toekomst. Want ook in de toekomst kunnen we niet zonder migranten.'

     

    30 januari 2013